Wolraad Woltemade: Verskil tussen weergawes

Content deleted Content added
Lyn 27:
 
{{cquote|
Op den 20sten October 1772 zeilde uit Texel naar Zee het O. I. Compagnieschip ''de jonge Thomas'', Kapitein Barend de la Maire, lang over Steven 150 Voeten, bemand met 296 Koppen, gedestineerd naar Batavia, en belaaden met goederen, zoo als jaarlijks van hier door de Hooge Regeering wierden geeischt, waaronder ook eenige kitsjens met geld. Reeds op den 23sten October geraakte hetzelve af banvan nog 7 Schepen, waarmede het op den voornoemden 20sten October was uit Texel gezeild; door tegenwinden genoodzaakt, liep het den 27sten October in Duins binnen, van waar, nadat in dien tusschentijd eenigen der voornoemde Schepen aldaar mede waren binnegeloopen, hetzelve op den 15den November weder in Zee stak, en den 28sten Maart 1773 des avonds aan de Kaap arriveerde, hebbende op deeze reis 70 dooden en 41 zieken. Na op den 29sten Mei gemonsterd te zijn, en wachtende alleen op eenen goeden wind, om te kunnen vertrekken, ontstond 'er in den ochtend van den 1sten Junij een felle wind, verzeld van sterke plasregens, hagel en donderbuijen, uit den N.W. en W.N.W. Dien zelfden morgen, tusschen vijf en zes uuren, hoorde men aan de Kaap verscheide kanonschooten, en weldra bleek het, dat het voornoemde schip, na verlies van alle deszelfs ankers en touwen, driftig geraakte zijnde, reeds beezig was, het met klein zeil naar den wal te zetten, wordende hetzelve door den aanhoudenden fellen wind en de zwaare branding binnen weinige minuuten aan geene zijde der Zout-rivier (die, van de Tafelberg komende, zich in de Baai van dien naam ontlast), gedreeven, alwaar die bodem, op het onvoorziens kantelende, en naauwlijks twee minuuten aldus liggende, ten half zeven uur bij den grooten mast, dwars door, aan stukken geslagen is, waarop die mast over boord viel, en het schip verder verbrijzeld wierd, terwijl de Onder-Stuurman Jan Jacobz met nog vijfentwintig mannen, na op het achterste gedeelte van het wrak den geheelen dag en daarop volgenden nacht te hebben vertoefd, den volgenden morgen, zijnde den 2den Junij, bij het bedaaren der zee aan land is gekomen.
 
Daar nu de mond van de Zout-rivier bij deezen storm door het drijfzand was toegespoeld, en eenen anderen loop digt bij het verongelukte schip had geomengenomen, was zulks de oirzaak, dat de meeste menschen, die zich met zwemmen, als anderzins, poogden te redden, in dien stroom zijn verdronken, zoo als ook de Melkboer WOLRAAD WOLTEMADE, die, zich te paard derwaarts hebbende begeeven, en daar mede bereids eenige schepelingen gered hebbende, eindelijk met zijn paard het onderst boven sloeg, en aldus in de uitvoering van het edelst oogmerk, om zijnen evenmensch te redden, zelf daarbij het leven heeft verlooren, zijnde zijn lijk, benevens dat van den Schipper La Maire, op den 2den Junij aan het strand onder de overige aangespoelde lijken gevonden, en Kaapwaarts vervoerd, om aldaar ordentlijk ter aarde te worden besteld.
 
De geredde persoonen bestonden in 67 man, en de verongelukten waren 134 in getal.